WP-1680 Projectoverzicht
On oktober 24, 2021 by adminResultaten
De resultaten tonen aan dat methyleenchloride weliswaar een belangrijk bestanddeel is van veel formuleringen voor het verwijderen van verf, maar dat de interactie met de coatings zelf betrekkelijk gering is. Zijn geringe omvang, zijn zwakke interacties met het bulkoplosmiddel en zijn vermogen om zwakke waterstofbruggen te vormen met de coatings maken dit echter samen tot een efficiënte penetrant die zich snel in de coatings verspreidt, waardoor deze opzwellen en zachter worden, en als drager voor andere oplosmiddelcomponenten, met name fenol. Fenol is een zeer unieke molecule die relatief klein is en in staat is uitzonderlijk sterke waterstofbruggen te vormen met de coatings, waardoor het een krachtig penetrant wordt. In tegenstelling tot methyleenchloride is fenol onder normale omstandigheden echter een vaste stof en heeft het een oplosmiddel als drager nodig om effectief te zijn. De unieke eigenschappen van fenol vloeien voort uit een zeer speciale relatie tussen de aromatische ring en de hydroxylgroep. Kort gezegd zou deze groep normaal gesproken op zichzelf sterke waterstofbruggen vormen met de coatings, maar hij zou ook sterke waterstofbruggen vormen met andere fenolmoleculen in het oplosmiddel, wat zou resulteren in een relatief slechte penetrant. In fenol deelt de hydroxyl-zuurstof echter elektronen met de aromatische ring, waardoor de elektronegatieve lading van de zuurstof wordt verplaatst en fenol een sterke donor van waterstofbruggen wordt, maar een relatief zwakke accepter van waterstofbruggen. Het resultaat is dat het in coatings dringt met een oplosbaarheid die ongeveer 7 maal hoger is dan die van methyleenchloride. Op zichzelf is dit echter onvoldoende om de coatings effectief te verwijderen. Daarvoor heeft fenol een andere unieke eigenschap. Dezelfde moleculaire structuur die fenol tot een efficiënt penetrant maakt, maakt het ook tot een zwak organisch zuur. Meer bepaald reageert het water in het oplosmiddel met fenol tot fenoxy- (PhO-) en hydronium- (H3O+) ionen. Deze kunnen vervolgens reageren met de donor- en accepterpunten van de waterstofverbindingen in de coatings, waardoor de coatings fysiek breken en de intermoleculaire bindingen die de coatings aan het oppervlak binden, worden verbroken. Ethanol zelf lijkt niet deel te nemen aan het verfafbijtproces, maar dient in plaats daarvan om de oplosbaarheid van water in de oplosmiddelfase te verhogen.
Geef een antwoord