Sigmund Freud en de ontwikkeling van kinderen
On januari 23, 2022 by admin
Angela Oswalt, MSW
Sigmund Freud (1856-1939) was een Weense arts die tot de overtuiging kwam dat de manier waarop ouders met de seksuele en agressieve basisverlangens van kinderen omgingen, zou bepalen hoe hun persoonlijkheden zich zouden ontwikkelen en of ze als volwassenen al dan niet goed aangepast zouden eindigen. Freud beschreef dat kinderen verschillende stadia van seksuele ontwikkeling doormaken, die hij Orale, Anale, fallische, latente en genitale fase noemde.
In Freuds visie concentreert elk stadium zich op seksuele activiteit en het plezier dat men beleeft aan een bepaald deel van het lichaam. In de orale fase zijn kinderen gericht op het plezier dat ze beleven aan zuigen en bijten met hun mond. In de anale fase verschuift de aandacht naar de anus als ze beginnen met zindelijkheidstraining en proberen hun darmen onder controle te krijgen. In de fallische fase verschuift de aandacht naar genitale stimulatie en de seksuele identificatie die gepaard gaat met het al dan niet hebben van een penis. Tijdens deze fase dacht Freud dat kinderen hun belangstelling en liefde richten op hun ouder van het andere geslacht en een sterke afkeer beginnen te krijgen van de ouder van hetzelfde geslacht. Hij noemde dit idee het Oedipus Complex omdat het nauw aansloot bij de gebeurtenissen van een oud Grieks tragisch toneelstuk waarin een koning genaamd Oedipus erin slaagt zijn moeder te huwen en zijn vader te doden. De fallische/Oedipus fase zou gevolgd worden door een periode van latentie waarin seksuele driften en interesse tijdelijk onbestaande waren. Tenslotte werd gedacht dat kinderen in het laatste Genitale stadium kwamen en bleven, waarin volwassen seksuele interesses en activiteiten gingen overheersen.
Een ander deel van Freud’s theorie concentreerde zich op het identificeren van de delen van het bewustzijn. Freud dacht dat alle baby’s aanvankelijk gedomineerd worden door onbewuste, instinctieve en egoïstische driften naar onmiddellijke bevrediging, die hij het Id noemde. Terwijl baby’s proberen en falen om aan al hun grillen tegemoet te komen, ontwikkelen zij een meer realistische waardering van wat realistisch en mogelijk is, wat Freud het “Ego” noemde. Na verloop van tijd leren baby’s ook over de waarden en regels van hun ouders en beginnen deze te internaliseren en te representeren. Deze geïnternaliseerde regels, die hij het “Super-Ego” noemde, vormen de basis voor het geweten van het zich ontwikkelende kind dat worstelt met de concepten van goed en kwaad en samenwerkt met het Ego om de onmiddellijke bevredigingsdrang van het Id te controleren.
Vanuit de strenge wetenschappelijke normen van vandaag, wordt Freud’s psychoseksuele theorie niet als erg accuraat beschouwd. Toch is ze vandaag de dag nog steeds belangrijk en invloedrijk, omdat het de eerste fase-ontwikkelingstheorie was die echte aandacht kreeg, en veel andere theoretici gebruikten haar als uitgangspunt.
Geef een antwoord