Shocktherapie
On november 10, 2021 by adminShocktherapie, ook wel Electroshocktherapie, Electroconvulsietherapie, of Ect genoemd, methode om bepaalde psychiatrische stoornissen te behandelen door het gebruik van medicijnen of elektrische stroom om schokken op te wekken; de therapie is afgeleid van de (later ontkrachte) opvatting dat epileptische stuiptrekkingen en schizofrene symptomen nooit samen voorkwamen. In 1933 presenteerde de Weense psychiater Manfred Sakel het eerste verslag van zijn werk met insulineshocks. Tot de ontdekking van de kalmerende middelen, werden variaties van insuline-shock therapie (ook insuline-coma therapie genoemd) veel gebruikt bij de behandeling van schizofrenie en andere psychotische aandoeningen. Bij de insuline-shock-behandeling krijgt de patiënt steeds grotere doses insuline toegediend, waardoor het suikergehalte in het bloed daalt en een toestand van coma ontstaat. Gewoonlijk duurt de comateuze toestand ongeveer een uur, waarna deze wordt beëindigd door toediening van een warme zoutoplossing via een maagsonde of door intraveneuze injectie van glucose. Insulineshock was het meest effectief bij schizofreniepatiënten bij wie de ziekte minder dan twee jaar had geduurd (het percentage spontane genezingen van schizofrenie is ook het hoogst in de eerste twee jaar van de ziekte). Insulineshocktherapie had ook meer waarde bij de behandeling van paranoïde en catatonische schizofrenie dan bij de hebefrene types.
Elektroconvulsietherapie, of elektroshocktherapie, in 1938 in Rome geïntroduceerd door U. Cerletti en L. Bini, is op grote schaal toegepast bij de behandeling van stoornissen waarbij ernstige depressie het overheersende symptoom is. Deze therapie wordt in het bijzonder aanbevolen voor manisch-depressieve psychosen en andere vormen van depressie. De techniek bestaat er hoofdzakelijk in, wisselstroom door het hoofd te leiden tussen twee elektroden die op de slapen zijn geplaatst. De doorgang van de stroom veroorzaakt een onmiddellijke bewustzijnsdaling en de inductie van een stuiptrekkende aanval. In het algemeen worden elektroconvulsieve behandelingen drie maal per week gegeven gedurende een periode van twee tot zes weken; sommige acuut gestoorde patiënten hebben echter wel twee of drie behandelingen op één dag gekregen.
Na een kuur treedt gewoonlijk een geheugenstoornis op, variërend van een lichte neiging tot het vergeten van namen tot een ernstige verwarde toestand. De geheugenstoornis vermindert geleidelijk in de loop van enkele maanden. Elektroconvulsietherapie werd, net als insulineshocks, minder gebruikt na de introductie van kalmerende middelen.
Geef een antwoord