S-cool, de revisie website
On januari 24, 2022 by adminWanneer je een voorwerp ziet, kaatst het licht van dat voorwerp in je oog. Ruwe en gladde oppervlakken zien er verschillend uit door de manier waarop het licht erop weerkaatst.
Wanneer licht op een spiegel valt, kaatst het op de spiegel terug. Dit wordt weerkaatsing genoemd. De lichtstraal die de spiegel raakt, wordt de invallende straal genoemd. De lichtstraal die weerkaatst wordt de weerkaatste lichtstraal genoemd. Er zijn drie regels voor weerkaatsing:
Regel 1: De hoek van inval is altijd even groot als de hoek van weerkaatsing. (Hoek A = hoek B)
De hoeken worden altijd gemeten vanaf de straal tot de normaallijn. De normale lijn is een lijn die loodrecht op de spiegel staat.
Let op. Veel leerlingen meten de hoeken van de spiegel naar de straal. Dit geeft een fout antwoord.
vlakke (vlakke) spiegels produceren virtuele beelden. Dit betekent dat de beelden niet echt zijn, ze bestaan niet. Wij kunnen deze beelden zien omdat onze hersenen denken dat ze bestaan.
De lichtstralen weerkaatsen van de spiegel (in overeenstemming met regel 1), terug in het oog. De hersenen denken dat licht alleen in rechte lijnen beweegt, dus volgen de lijnen terug naar het punt achter de spiegel. Dit punt is het virtuele beeld. Het bestaat niet echt, maar de hersenen denken van wel.
Dit zijn de andere regels van reflectie:
Regel 2: Het beeld bevindt zich achter de spiegel altijd op dezelfde afstand als het voorwerp ervoor (afstand C = afstand D).
Regel 3: Het beeld is altijd:
- Zo groot als het voorwerp.
- Lateraal omgekeerd (links wordt rechts en rechts wordt links), daarom is schrijven in een spiegel van achter naar voor.
Voor watergolfdiagrammen moet je de golfrichting en de golffronten intekenen. De golffronten zijn de toppen van de golven en slaan altijd haaks op de golfrichting.
De afstand tussen de golffronten is de golflengte. Hoe dichter de golffronten bij elkaar liggen, hoe korter de golflengte van de watergolf.
Watergolven gehoorzamen aan de eerste reflectieregel, zodat de hoek van inval van de golven gelijk is aan de hoek van reflectie.
Als watergolven een gekromd oppervlak raken, worden de golffronten gekromd. Hierdoor kunnen de golffronten naar een punt gaan. Hoe meer gekromd het oppervlak is, hoe sneller de golven naar een punt gaan na het raken van het oppervlak.
Een regendruppel die op een plas slaat, produceert gekromde golffronten. Als deze een vlak (recht) oppervlak raken, buigt de vorm van de golffronten de andere kant op.
Geef een antwoord