Raad
On november 6, 2021 by adminRaad, in de Christelijke Kerk, een vergadering van bisschoppen en andere leiders om te beraadslagen en te beslissen over kwesties van leer, bestuur, tucht, en andere zaken. Een oecumenisch of algemeen concilie is een bijeenkomst van bisschoppen van de gehele kerk; plaatselijke concilies die gebieden als provincies of patriarchaten vertegenwoordigen, worden vaak synoden genoemd. Volgens de rooms-katholieke leer is een concilie niet oecumenisch tenzij het door de paus is bijeengeroepen, en zijn zijn decreten niet bindend totdat zij door de paus zijn afgekondigd. De aldus afgekondigde decreten hebben het hoogste gezag in de Rooms-Katholieke Kerk.
Waar de Oosters-orthodoxe kerken alleen de eerste zeven concilies als oecumenisch erkennen, voegt de Rooms-Katholieke Kerk er een achtste aan toe vóór het Schisma van 1054, dat het Oosters en Westers Christendom voorgoed verdeelde. Het gaat om het vierde Concilie van Constantinopel (869-870), dat de patriarch van Constantinopel, Photius, in de ban deed. De Rooms-Katholieke Kerk beschouwt ook 13 latere concilies als oecumenisch.
In het protestantisme hebben synodes, concilies en conferenties op kleine schaal een rol gespeeld en, in tijden van crisis, soms meer dan een plaatselijke of tijdelijke betekenis gekregen. Voorbeelden hiervan zijn de Westminster Assembly (1643), die de hervorming van de Engelse kerk ten doel had, en de Synode van Barmen (1934), waar lutherse en gereformeerde geestelijken zich uitspraken tegen de verdraaiing van de historische belijdenissen van het christendom door de zogenaamde Duitse christenen. In de 19e eeuw werden door vele protestantse kerkgenootschappen nationale en mondiale overlegorganen opgericht, en in 1948 werd de Wereldraad van Kerken, een oecumenische vereniging van protestantse kerken, georganiseerd.
In de vroege kerk werd de naam concilie gebruikt voor elke kerkvergadering en zelfs voor gebouwen waar diensten werden gehouden. In de loop van de 3e eeuw kreeg het woord concilie echter de speciale betekenis van vergaderingen van bisschoppen, hoewel niet alleen bisschoppen aanwezig waren, voor het bestuur van de kerk. De vroegst bekende provincieraden werden in de 2e eeuw gehouden, en rond het jaar 300 waren de bisschopsvergaderingen in de provincies de gebruikelijke wijze van kerkbestuur geworden.
Nadat Constantijn I tolerantie afkondigde voor de christenen (313) en er een einde kwam aan de vervolging, was het voor bisschoppen uit vele provincies mogelijk om bijeen te komen in een algemeen concilie. Het idee van een oecumenisch concilie en zijn speciale autoriteit kwam echter traag tot ontwikkeling. De term oecumenisch concilie werd voor het eerst gebruikt door de historicus Eusebius (gestorven ca. 340) in zijn leven van Constantijn om het concilie van Nicaea (325) aan te duiden, dat door Constantijn was bijeengeroepen. Dergelijke door de keizer bijeengeroepen concilies en gewone provinciale concilies verschilden sterk van elkaar, maar het onderscheid lag meer in omvang en praktijk dan in welomschreven autoriteit. De besluiten van zo’n concilie waren duidelijk meer bindend dan die van vroegere provinciale concilies, omdat de keizer ze in het wereldlijk recht van kracht liet worden. Het was aanvankelijk echter niet duidelijk dat de besluiten van zo’n concilie een bijzondere heiligheid konden hebben, omdat men geloofde dat alle concilies onder de leiding van de Heilige Geest stonden. Na het concilie van Nicea (325) ontwikkelde zich het idee dat de besluiten van dit concilie niet hervormd konden worden, en Athanasius betoogde dat Nicea een bijzonder heilig concilie was omdat het werd bijgewoond door bisschoppen uit alle delen van de kerk. De concilies van Efeze (431) en van Chalcedon (451) verklaarden dat de besluiten van Nicea onveranderlijk waren. Maar men ging er eerder van uit dan dat men formeel verklaarde dat oecumenische concilies, wanneer zij eenmaal als zodanig erkend waren, zich niet konden vergissen. In de praktijk werd het idee van onhervormbare canons vaak beperkt tot geloofszaken. In zaken van discipline bleven latere concilies de besluiten van eerdere oecumenische concilies wijzigen, want veranderende omstandigheden maakten de oude canons vaak irrelevant of onuitvoerbaar.
De oecumenische concilies die zowel door de oosters-orthodoxen als door de rooms-katholieken worden erkend, zijn:
Eerste concilie van Nicaea (325)
Eerste concilie van Constantinopel (381)
Raad van Efeze (431)
Raad van Chalcedon (451)
Tweede Concilie van Constantinopel (553)
Derde Concilie van Constantinopel (680-681)
Tweede Concilie van Nicea (787)
Degenen die door rooms-katholieken worden erkend zijn:
Vierde Concilie van Constantinopel
(869-870)
Eerste Concilie van Lateranen (1123)
Tweede Concilie van Lateranen (1139)
Derde Concilie van Lateranen (1179)
Vierde Lateraans Concilie (1215)
Eerste Concilie van Lyon (1245)
Tweede Concilie van Lyon (1274)
Raad van Vienne (1311-12)
Raad van Konstanz (1414-18)
Raad van Ferrara-Florence
(1438-c. 1445)
Vijfde Lateraans Concilie (1512-17)
Raad van Trente (1545-63)
Eerste Vaticaans Concilie (1869-70)
Tweede Vaticaans Concilie (1962-65)
Geef een antwoord