Mijn peuter blijft maar aan zijn penis zitten. Wat moet ik doen?
On november 19, 2021 by adminMijn zoon Theo is 19 maanden oud en heeft zijn penis ontdekt.
Ik leg Theo op de luiertafel en verwijder dan zijn luier, waarna zijn handen onmiddellijk naar zijn onderlichaam gaan, waar hij vol verwondering en plezier in porren, porren en trekken te vinden is.
Zijn enige grap in deze nog nieuwe wereld is zijn dikke rechterhand te nemen en in één snelle beweging met zijn open handpalm op zijn penis te slaan, giechelend van genot.
Ik moet hier natuurlijk om lachen, want ik hou van subtiele, highbrow comedy. En ik relateer: “Ja, zoon, penissen zijn mystificerend en hilarisch, en wacht maar tot je staand kunt plassen. Dan zal de wereld je komische oester zijn.”
Maar die erkenning gaat ook gepaard met een gevoel van verantwoordelijkheid. Theo’s moeder en ik willen dat hij opgroeit met een gezond gevoel voor seksueel welzijn en er tegelijkertijd voor zorgen dat hij op het volgende verjaardagsfeestje niet besluit scrotum poppenspeler te spelen.
De professionals zijn natuurlijk onomwonden over hoe we Theo daarbij kunnen helpen. Kinderartsen zeggen dat zelfonderzoek wordt verwacht. Sommigen bestempelen het streven zelfs als “ontdekking”, wat een Shackleton-achtige grootsheid geeft aan de inspanningen van mijn zoon. (Nee, mannen, we moeten naar het zuiden! Zuiden, met een dapper hart en een open handpalm!)
De American Academy of Pediatrics stelt dat genitale verkenning gewoonlijk begint rond de leeftijd van één jaar en volkomen normaal is. Waarom voel ik me dan niet helemaal normaal?
Ik bel met Justin Richardson, M.D., de senior associate director van het Columbia University Center for Psychoanalytic Training and Research. Hij is medeauteur van het boek Alles wat je je kinderen nooit wilde laten weten over seks (maar bang was dat ze het zouden vragen).
En in feite is wegkijken hoe de meeste ouders reageren op de “ontdekking” van hun kind, zegt Dr. Richardson. “Wat je daarmee aan je kind communiceert, is dat, ook al zijn er positieve gevoelens verbonden aan het aanraken van jezelf, dat niet iets is dat de moeite waard is om te delen.”
Op dit moment, op Theo’s jonge leeftijd, stelt Dr. Richardson voor dat mijn vrouw en ik een paar basisregels opstellen.
Ten eerste, wanneer Theo zichzelf aanraakt, blijven we betrokken, glimlachen we en erkennen we zijn acties. “Dat voelt goed, nietwaar?” kunnen we zeggen. Dan gaan we verder. Niks bijzonders. De luier dicht. Van de luiertafel af en op naar de volgende fascinatie. Niet treuzelen, maar ook niet negeren.
Ten tweede, we noemen de dingen wat ze zijn. Mijn vrouw en ik noemden Theo’s penis een “pipper” en hij al snel ook. Pipper, hoewel zo leuk om te zeggen, is geen penis. Elke vertroebeling van de nomenclatuur (“geslachtsdelen”, “meisjesdelen”) kan volgens de AAP leiden tot problemen rond gezonde seksualiteit. Dr. Richardson adviseert om delen te labelen als “penis” en “testikels” om Theo verder te helpen zichzelf te leren.
De laatste regel is om te stoppen met het denken aan “ontdekking” als een stadium of een fase. “Zou je zeggen dat het leren van je alfabet een fase is?” Dr. Richardson vraagt me. “Het is fundamenteel, geen fase.” Naarmate Theo groeit, moet ook de manier waarop mijn vrouw en ik met hem over zijn penis praten, groeien.
Later, als hij achter in de twintig of begin in de drie is, zullen we verder gaan met wanneer en waar en wat gepast is. Voorlopig kan Theo alleen begrijpen dat zijn penis bestaat, en er op slaan lokt een reactie uit. Het is mijn framing die ik moet aanpassen.
In plaats van verwarde boodschappen naar Theo te sturen, vertellen mijn vrouw en ik het hem zoals het is. Dat betekent niet dat elke luierwisselsessie een strenge anatomieles moet zijn. Genitaliën zijn tenslotte zo leuk.
Nu we het er toch over hebben, ik heb een nieuwe grap die ik al een tijdje op mijn vrouw wil uitproberen.
Een zekere 19-maander leerde het me.
Geef een antwoord