Methods of Surgery

Wat zijn de verschillende methoden van chirurgie?

Met de technische vooruitgang van vandaag, betekent chirurgie niet noodzakelijkerwijs grote incisies en langere genezingstijden, zoals in het verleden. Afhankelijk van het soort operatie zijn er verschillende operatiemethoden mogelijk:

Open operatie

Een “open” operatie betekent het wegsnijden van huid en weefsel, zodat de chirurg een volledig zicht heeft op de betrokken structuren of organen.

Minimaal invasieve chirurgie

Minimaal invasieve chirurgie is elke techniek bij een operatie waarbij geen grote incisie nodig is. Deze relatief nieuwe benadering stelt de patiënt in staat sneller te herstellen met minder pijn. Niet alle aandoeningen zijn geschikt voor minimaal invasieve chirurgie. Veel operatietechnieken vallen nu onder minimaal invasieve chirurgie. Hiermee kunnen ziekten en verwondingen worden geëvalueerd, maar ook weefselmonsters worden genomen en reparaties worden verricht:

• Laparoscopie. Een minimaal invasieve ingreep in de buikholte waarbij gebruik wordt gemaakt van een buis met aan het uiteinde een lampje en een cameralens (laparoscoop) om organen te onderzoeken en op afwijkingen te controleren. Laparoscopie wordt vaak tijdens een operatie gebruikt om in het lichaam te kijken en het maken van grote incisies te vermijden. Er kunnen ook weefselmonsters worden genomen voor onderzoek en tests.

• Endoscopie. Een onderzoek waarbij gebruik wordt gemaakt van een kleine, flexibele buis met aan het uiteinde een licht en een cameralens (endoscoop) om de binnenkant van de holle organen van het spijsverteringskanaal te onderzoeken. Er kunnen ook weefselmonsters van de binnenkant van het spijsverteringskanaal worden genomen voor onderzoek en tests. Endoscopie kan gastroscopie, oesofagoscopie, sigmoïdoscopie of colonoscopie omvatten.

• Arthroscopie. Met behulp van een arthroscoop kunnen chirurgen de binnenkant van een gewricht bekijken. Deze techniek wordt meestal gebruikt om de binnenkant van het knie-, schouder- of heupgewricht te inspecteren en eventueel te herstellen.

• Bronchoscopie. Het onderzoek van de bronchiën (de belangrijkste luchtwegen van de longen) met behulp van een flexibele buis (bronchoscoop). Bronchoscopie helpt bij het evalueren en diagnosticeren van longproblemen, het beoordelen van verstoppingen, het verkrijgen van monsters van weefsel en/of vocht, en/of het helpen verwijderen van een vreemd voorwerp.

• Thoracoscopie. Minimaal invasieve ingreep in de borstholte.

• Cystoscopy. Het inbrengen van een kijkbuis in de plasbuis om de plasbuis en de blaasholte te onderzoeken.

• Gastroscopie. Onderzoek van de maag met een endoscoop, een lange kijkbuis.

• Hysteroscopie. Een visuele inspectie van het baarmoederhalskanaal en de baarmoederholte met een endoscoop.

• Laryngoscopie. Inspectie van het strottenhoofd (de stembanden) met een spiegel of een kijkbuis.

• Sigmoïdoscopie. Onderzoek van het rectum en het sigmoïd van de dikke darm met behulp van een kijkbuis.

• Colonoscopie. Onderzoek van de hele dikke darm met behulp van een endoscoop.