Lit2Go
On september 18, 2021 by adminDe ingesloten audiospeler vereist een moderne internet browser. U moet Browse Happy bezoeken en uw internet browser vandaag nog updaten!
SCENE. Een straat.
(Enter CAPULET, PARIS, and Servant)
CAPULET
Maar Montague is gebonden zowel als ik,
In straf gelijk; en ’t is niet moeilijk, denk ik,
voor mannen zo oud als wij om de vrede te bewaren.
PARIS
Eerbaar zijn jullie beiden.
En jammer dat jullie zo lang onenigheid hebben gehad.
Maar nu, mijn heer, wat zegt u van mijn aanzoek?
CAPULET
Maar ik herhaal wat ik al eerder heb gezegd:
Mijn kind is nog een vreemdeling in de wereld.
Ze heeft de verandering van veertien jaar nog niet gezien.
Laat nog twee zomers verdorren in hun trots.
Waarna we haar rijp achten om een bruid te zijn.
PARIS
Jonger dan zij zijn gelukkige moeders.
CAPULET
En te vroeg getrouwd zijn zij die zo vroeg gemaakt zijn.
De aarde heeft al mijn hoop verzwolgen, behalve zij. Zij is de hoopvolle dame van mijn aarde.
Maar maak haar het hof, zachte Paris, krijg haar hart.
Mijn wil is slechts een deel van haar instemming.
Als zij instemt, binnen haar bereik van keuze.
Ligt mijn instemming en eerlijke overeenstemmende stem.
Deze avond hou ik een oud feest,
waar ik vele gasten heb uitgenodigd,
die ik liefheb; en jij, onder de voorraad,
een meer, zeer welkom, maakt mijn aantal meer.
Zie in mijn armzalig huis deze nacht,
Aardetrekkende sterren, die de donkere hemel licht maken:
Zoveel troost als wellustige jonge mannen voelen
Wanneer goed geklede April op de hiel
Van hinkende winter treed, zelfs zulk een verrukking
Tussen verse vrouwelijke knoppen zult gij deze nacht
Erven in mijn huis; hoor allen, zie allen,
En gelijk haar meest wier verdienste het meest zal zijn:
die in meer opzichten, van velen de mijne zijnde, één
mag staan in aantal, hoewel in berekening geen,
Kom, ga met mij.
(Tot dienaar, die een papier geeft)
Ga heen, heer, sjouw
door het schone Verona; zoek die personen op
wier namen daar geschreven staan, en zeg hun,
Mijn huis en welkom op hun plezierig verblijf.
(Exeunt CAPULET en PARIS)
Knecht
Zoek ze op wiens namen hier geschreven staan! Er staat geschreven dat de schoenmaker zich met zijn
tuin moet bemoeien, en de kleermaker met zijn leest, de visser met zijn
potlood, en de schilder met zijn netten; maar ik ben
gezonden om de personen te vinden wier namen hier
geschreven staan, en ik kan nooit vinden welke namen de schrijvende
persoon hier geschreven heeft. Ik moet naar de geleerden. Op zijn tijd.
(Enter BENVOLIO and ROMEO)
BENVOLIO
Tut, man, one fire burns out another’s burning,
One pain is less’d by another’s anguish;
Turn giddy, and be holp by backward turning;
One desperate grief cures with another’s languish:
Neem een nieuwe infectie in uw oog,
en het vergif van het oude zal sterven.
ROMEO
Jouw gouweblei is daar uitstekend voor.
BENVOLIO
Voor wat, bid ik u?
ROMEO
Voor uw gebroken scheenbeen.
BENVOLIO
Waarom, Romeo, zijt gij gek?
ROMEO
Niet gek, maar meer gebonden dan een gek is;
Opgesloten in de gevangenis, zonder eten,
Geslagen en gekweld en Godallemachtig, goede kerel.
Knecht
God gi’ god-den. Ik bid, heer, kunt u lezen?
ROMEO
Ja, mijn eigen fortuin in mijn ellende.
Knecht
Misschien hebt u het zonder boek geleerd, maar, ik
vraag u, kunt u iets lezen wat u ziet?
ROMEO
Ja, als ik de letters en de taal ken.
Knecht
Jij zegt het eerlijk: rust zacht!
ROMEO
Blijf, kerel; ik kan lezen.
(Leest voor)
‘Signior Martino en zijn vrouw en dochters;
County Anselme en zijn mooie zusters; de
dame van Vitravio; Signior Placentio en zijn mooie
nichtjes; Mercutio en zijn broer Valentine; mijn
onkel Capulet, zijn vrouw en dochters; mijn schone nicht
Rosaline; Livia; Signior Valentio en zijn neef
Tybalt, Lucio en de levendige Helena.’ Een mooi samenzijn, waar moeten ze heen?
Knecht
Op.
ROMEO
Waarheen?
Knecht
Om te eten, naar ons huis.
ROMEO
Wiens huis?
Knecht
Die van mijn meester.
ROMEO
Dat had ik je eerder moeten vragen.
Knecht
Nu zal ik het je zeggen zonder te vragen: mijn meester is de
grote rijke Capulet; en als je niet van het huis
van de Montagues bent, bid ik je, kom dan en plet een beker wijn.
Gelukkige gij!
(Ga weg)
BENVOLIO
Op ditzelfde oude feest van Capulet
Zoeft de schone Rosaline, die gij zo liefhebt,
met alle bewonderde schoonheden van Verona:
Ga daarheen, en vergelijk haar gezicht met sommige die ik u zal tonen.
En ik zal u laten denken dat uw zwaan een kraai is.
ROMEO
Als de vrome godsdienst van mijn oog
zulke onwaarheid in stand houdt, dan veranderen tranen in vuren;
En deze, die vaak verdronken zijn, kunnen nooit sterven,
doorzichtige ketters, worden verbrand voor leugenaars!
Een mooier dan mijn liefde! De alziende zon
Geen gelijke zag haar sinds het begin van de wereld.
BENVOLIO
Tut, je zag haar eerlijk, niemand anders was in de buurt,
Zelf in evenwicht met zichzelf in beide ogen:
Maar in die kristallen weegschaal laat er gewogen worden
Uw vrouwe liefde tegen een andere meid
Die ik u glanzend zal tonen op dit feest,
En zij zal schaars goed tonen dat nu het beste toont.
ROMEO
Ik ga mee, zonder dat ik zoiets te zien krijg,
maar om me te verheugen in mijn eigen pracht.
(Exeunt)
Geef een antwoord