Jeremia

Terwijl het verhaal over elk personage zich ontvouwt, leren we hoe nauw de naam verbonden is met het verhaal, vooropgesteld dat we ons concentreren op de Hebreeuwse naam. Engels, Spaans, Grieks en Latijn, samen met alle andere wereldtalen schieten te kort in het aantonen van hoe: 1. 1. De bijbelse naam een voorbode is van de levensgebeurtenissen van elke persoonlijkheid, 2. De Hebreeuwse naam zowel de waarheidsgetrouwheid van bijbelse gebeurtenissen en profetieën weerspiegelt als onderbouwt.

Hoewel het lezen van de bijbel in het Engels ook door gelovigen wordt ervaren als het lezen van waarheid, ontbreekt het onmiddellijke gevoel van onderbouwing, zoals dat tot uitdrukking komt in de loutere Hebreeuwse naam, in de niet-Hebreeuwse leeservaring. Dit is slechts één reden waarom het zo belangrijk is voor iedere bijbelvolger om enige kennis van het Hebreeuws te verwerven.

Kritici maakten onderscheid tussen twee hoofdsoorten profeten in de bijbel: Profeet van Toorn (of Veroordeling), en Profeet van Troost. De tweede soort richtte zich op het troosten van het volk na rampen, terwijl de eerste slecht gedrag veroordeelde en waarschuwde voor negatieve gevolgen, die meestal komende rampen waren.

De naam Jeremia getuigt van het moeilijke leven van deze profeet. Omdat hij meestal een profeet van toorn was die de mensen voortdurend waarschuwde voor de naderende ondergang en onheil, leed Jeremia onder de woede van het volk van Jeruzalem en anderen aan wie hij profeteerde. Als gevolg van zijn toornige profetieën werd hij voor vele dagen in de gevangenis geplaatst. Hij was depressief over zijn eigen profetieën en gekweld over de onvermijdelijke rampen die zijn volk te wachten stonden als gevolg van hun zonden. Jeremia was ook bedroefd over zijn persoonlijke lot van verachting en afwijzing en over de ontberingen van zijn leven in de gevangenis. Daarom had Jeremia, misschien meer dan enige andere profeet, God wanhopig nodig om hem op te beuren, zowel geestelijk als lichamelijk. En dit is precies de betekenis van de naam Yir-mi-ya-hu, Jeremia: ‘Mijn Opheffer is God.’