Het juiste medicijn gebruiken. A treatment algorithm for atrial fibrillation
On september 26, 2021 by adminAtriumfibrilleren is de meest voorkomende aanhoudende hartritmestoornis. De incidentie neemt toe met de leeftijd en in combinatie met organische hartaandoeningen, met name hartklepaandoeningen, linkerventrikel disfunctie en in combinatie met thyrotoxicose en overmatig alcoholgebruik. Atriumfibrilleren kan zich voordoen als paroxysmen van zichzelf beëindigende aritmie of als een aanhoudende aritmie. In het eerste geval is de behandeling gericht op onderdrukking van de paroxysmen en zal gewoonlijk gebruik worden gemaakt van middelen van klasse 1C, klasse 2 of klasse 3. Bij aanhoudend atriumfibrilleren moet worden beslist of cardioversie wenselijk is. Indien dit met succes kan worden uitgevoerd, met name indien de episode van korte duur was en een omkeerbare oorzaak had, kan het sinusritme worden behouden zonder verdere antiaritmische therapie. Anders is profylactische therapie zoals gebruikt voor paroxysmaal atriumfibrilleren aangewezen. Bij patiënten die niet op cardioversie reageren, of bij patiënten met een gevorderde organische hartziekte, reeds lang bestaande boezemfibrillatie of duidelijke dilatatie van de linkerboezem, waarbij cardioversie waarschijnlijk niet succesvol zal zijn, bestaat de voornaamste therapeutische strategie erin de ventriculaire snelheid te controleren. Klassiek wordt hiervoor digoxine gebruikt. Aanvullende middelen die de ventrikelsnelheid vertragen, zoals bètablokkers, amiodaron of calciumkanaalantagonisten (verapamil of diltiazem), kunnen noodzakelijk zijn als de ventrikelsnelheid ongecontroleerd blijft en ernstige symptomen blijft geven. Wanneer de ventriculaire snelheid niet onder controle kan worden gehouden met medische behandeling, kan atrioventriculaire nodale modificatie of ablatie aangewezen zijn.
Geef een antwoord