Frantz Fanon
On december 23, 2021 by adminFrantz Fanon, voluit Frantz Omar Fanon, (geboren 20 juli 1925, Fort-de-France, Martinique-dood 6 december 1961, Bethesda, Maryland, V.S.), West-Indisch psychoanalyticus en sociaal filosoof bekend om zijn theorie dat sommige neuroses sociaal gegenereerd zijn en om zijn geschriften ten behoeve van de nationale bevrijding van koloniale volkeren. Zijn kritiek beïnvloedde latere generaties denkers en activisten.
Na op school gezeten te hebben in Martinique, diende Fanon in het Vrije Franse Leger tijdens de Tweede Wereldoorlog en ging daarna naar school in Frankrijk, waar hij zijn studie medicijnen en psychiatrie afrondde aan de Universiteit van Lyon. In 1953-56 was hij hoofd van de psychiatrie-afdeling van het Blida-Joinville Ziekenhuis in Algerije, dat toen deel uitmaakte van Frankrijk. Terwijl hij Algerijnen en Franse soldaten behandelde, begon Fanon de effecten van koloniaal geweld op de menselijke psyche te observeren. Hij begon te werken met de Algerijnse bevrijdingsbeweging, het Nationaal Bevrijdingsfront (Front de Libération Nationale; FLN), en werd in 1956 redacteur van de krant, El Moudjahid, gepubliceerd in Tunis. In 1960 werd hij benoemd tot ambassadeur in Ghana door de voorlopige regering van Algerije, geleid door de FLN. Datzelfde jaar werd bij Fanon leukemie geconstateerd. In 1961 werd hij voor de ziekte behandeld in de Verenigde Staten, waar hij later overleed.
Fanon’s Peau noire, masques blancs (1952; Zwarte huid, witte maskers) is een multidisciplinaire analyse van het effect van het kolonialisme op het raciale bewustzijn. Fanon integreerde psychoanalyse, fenomenologie, existentialisme en Negritude-theorie en formuleerde een uitgebreide visie op de psychosociale repercussies van het kolonialisme op gekoloniseerde mensen. De publicatie kort voor zijn dood van zijn boek Les Damnés de la terre (1961; De ellendigen der aarde) vestigde Fanon als een leidende intellectueel in de internationale dekolonisatiebeweging; het voorwoord bij zijn boek werd geschreven door Jean-Paul Sartre.
Fanon zag kolonialisme als een vorm van overheersing waarvan het noodzakelijke doel voor succes de herordening van de wereld van de inheemse (“native”) volkeren was. Hij zag geweld als het bepalende kenmerk van kolonialisme. Maar als geweld een instrument was voor sociale controle, dan kan het volgens Fanon ook een cathartische reactie zijn op de onderdrukking van het kolonialisme en een noodzakelijk instrument voor politiek engagement. Fanon was natuurlijk kritisch over de instellingen van het kolonialisme, maar hij was ook een vroege criticus van de postkoloniale regeringen, die er niet in slaagden zich te bevrijden van koloniale invloeden en een nationaal bewustzijn te vestigen onder de pas bevrijde bevolking. Voor Fanon was de opkomst van corruptie, etnische verdeeldheid, racisme en economische afhankelijkheid van voormalige koloniale staten het gevolg van de “middelmatigheid” van Afrika’s elite leidersklasse.
Fanons andere geschriften zijn Pour la révolution africaine: écrtits politiques (1964; Toward the African Revolution: Political Essays) en L’An V de la Révolution Algérienne (1959; ook gepubliceerd als A Dying Colonialism, 1965), essaybundels geschreven tijdens zijn periode bij El Moudjahid.
Geef een antwoord