Elektronisch uitgeven
On januari 22, 2022 by adminDigitaliseringEdit
Het eerste digitaliseringsinitiatief was in 1971 in de Verenigde Staten, van Michael S. Hart. Hij was student aan de Universiteit van Illinois, en besloot het Project Gutenberg op te zetten. Het project was bedoeld om literatuur voor iedereen toegankelijker te maken, via internet. De ontwikkeling ervan nam enige tijd in beslag, en in 1989 waren er slechts 10 teksten die handmatig op de computer werden gekopieerd door Michael S. Hart zelf en enkele vrijwilligers. Maar met het verschijnen van het Web 1.0 in 1991 en de mogelijkheid om documenten via statische pagina’s met elkaar te verbinden, ging het project snel vooruit. Veel meer vrijwilligers hielpen bij de ontwikkeling van het project door toegang te geven tot klassiekers uit het publieke domein.
In de jaren zeventig digitaliseerde het CNRS 1000 boeken over uiteenlopende onderwerpen, vooral literatuur maar ook filosofie en wetenschap, vanaf de jaren tachtig tot nu, om de basis te leggen voor een groot woordenboek, het Trésor de la langue Française. Deze basis van e-teksten, Frantext genaamd, werd eerst gepubliceerd op CD onder de naam Discotext, en vervolgens op het web in 1998. De Frantext wordt steeds uitgebreid, en in 2016 registreerden zij 4 516 teksten.
Digitalisering op grote schaalEdit
In 1974 ontwikkelde Raymond Kurzweil een scanner die was uitgerust met een Omnifont-software waarmee optische tekenherkenning voor numerieke invoer mogelijk was. De digitaliseringsprojecten konden toen veel ambitieuzer zijn, aangezien de voor digitalisering benodigde tijd aanzienlijk korter werd, en digitale bibliotheken waren in opkomst. Over de hele wereld begonnen e-bibliotheken te ontstaan.
De ABU (Association des Bibliophiles Universels), was een openbaar digitaal bibliotheekproject dat in 1993 door de Cnam werd opgezet. Het was de eerste Franse digitale bibliotheek in het netwerk; sinds 2002 hebben zij meer dan honderd teksten gereproduceerd die nog steeds beschikbaar zijn.
In 1992 startte de Bibliothèque nationale de France met een omvangrijk digitaliseringsprogramma. President François Mitterrand wilde sinds 1988 een nieuwe en innoverende digitale bibliotheek oprichten, die in 1997 onder de naam Gallica werd gepubliceerd. In 2014 bood de digitale bibliotheek 80 255 online boeken aan en meer dan een miljoen documenten, waaronder prenten en manuscripten.
In 2003 werd Wikisource gelanceerd, en het project streefde ernaar een digitale en meertalige bibliotheek te vormen die een aanvulling zou zijn op het Wikipedia-project. Het kreeg oorspronkelijk de naam “Project Sourceberg”, als een woordspeling om Project Gutenberg in herinnering te brengen. Gesteund door de Wikimedia Foundation, stelt Wikisource gedigitaliseerde teksten voor die door vrijwilligers zijn geverifieerd.
In december 2004 heeft Google Google Books in het leven geroepen, een project om alle in het woord beschikbare boeken (meer dan 130 miljoen boeken) te digitaliseren en online toegankelijk te maken. Tien jaar later staan er 25 000 000 boeken, uit honderd landen en in 400 talen, op het platform. Dit was mogelijk omdat tegen die tijd robotscanners ongeveer 6 000 boeken per uur konden digitaliseren.
In 2008 werd het prototype van Europeana gelanceerd; en tegen 2010 had het project toegang gegeven tot meer dan 10 miljoen digitale objecten. De Europeana-bibliotheek is een Europese catalogus die indexkaarten over miljoenen digitale objecten en links naar hun digitale bibliotheken aanbiedt. In datzelfde jaar werd HathiTrust opgericht om de inhoud van vele universitaire e-bibliotheken uit de VS en Europa samen te brengen, evenals Google Books en Internet Archive. In 2016 hadden meer dan zes miljoen gebruikers gebruik gemaakt van HathiTrust.
Elektronisch uitgevenEdit
De eerste digitaliseringsprojecten waren het overzetten van fysieke inhoud in digitale inhoud. Elektronisch uitgeven beoogt de integratie van het hele redactie- en publicatieproces (productie, opmaak, publicatie) in de digitale wereld.
Alain Mille zegt in het boek Pratiques de l’édition numérique (onder redactie van Michael E. Sinatra en Marcello Vitali-Rosati) dat het begin van Internet en het Web de kern vormen van het elektronisch uitgeven, omdat zij zo’n beetje de grootste veranderingen in de productie- en verspreidingspatronen hebben bepaald. Internet heeft een direct effect op de uitgeefproblematiek, door makers en gebruikers verder te laten gaan in het traditionele proces (schrijver-redacteur-uitgeverij).
Het traditionele uitgeven, en met name het creatiegedeelte, onderging voor het eerst een revolutie door de nieuwe desktop publishing softwares die in de jaren tachtig verschenen, en door de tekstdatabases die voor de encyclopedieën en gidsen werden opgezet. Terzelfder tijd maakte de multimedia een snelle ontwikkeling door, waarbij boek-, audiovisuele en informatica-kenmerken werden gecombineerd. CD’s en DVD’s verschijnen, die de visualisatie van deze woordenboeken en encyclopedieën op computers mogelijk maken.
De komst en democratisering van Internet geeft kleine uitgeverijen langzaam de mogelijkheid om hun boeken direct online uit te geven. Sommige websites, zoals Amazon, laten hun gebruikers eBooks kopen; Internetgebruikers kunnen ook veel educatieve platforms vinden (gratis of niet), encyclopedische websites zoals Wikipedia, en zelfs digitale tijdschriftenplatforms. Het eBook wordt dan meer en meer toegankelijk via vele verschillende dragers, zoals de e-reader en zelfs smartphones. Het digitale boek had, en heeft nog steeds, een belangrijke impact op uitgeverijen en hun economische modellen; het is nog steeds een domein in beweging, en ze moeten de nieuwe manieren van publiceren in een digitaal tijdperk nog onder de knie krijgen.
Online editieEdit
Gebaseerd op nieuwe communicatiepraktijken van het web 2.0 en de nieuwe architectuur van participatie, opent online editie de deur naar een samenwerking van een gemeenschap om inhoud op het internet uit te werken en te verbeteren, terwijl het ook het lezen verrijkt door collectieve leespraktijken. Het web 2.0 verbindt niet alleen documenten met elkaar, zoals het web 1.0, het verbindt ook mensen met elkaar via de sociale media: daarom wordt het het participatieve (of participerende) web genoemd.
Vele hulpmiddelen werden in het leven geroepen om het delen en creatieve collectieve inhoud te bevorderen. Een van de vele is de Wikipedia-encyclopedie, aangezien deze wordt bewerkt, gecorrigeerd en verbeterd door miljoenen bijdragers. Open Street Map is ook op hetzelfde principe gebaseerd. Blogs en commentaarsystemen zijn nu ook bekend als online editie en publicatie, aangezien het mogelijk is via nieuwe interacties tussen de auteur en zijn lezers, en een belangrijke methode kan zijn voor inspiratie, maar ook voor zichtbaarheid.
Geef een antwoord