Eigenschappen van gascondensaten

Gascondensaten zijn vloeistoffen, in het algemeen rechte ketenalkanen in het C2 tot C6+ bereik, die uit gas kunnen condenseren wanneer de temperatuur en druk voldoende laag zijn.

Condensaat versus destillaat

De termen “condensaat” en “destillaat” worden door elkaar gebruikt om de vloeistof aan te duiden die in tanks wordt geproduceerd, maar elke term staat voor een ander materiaal. Samen met grote hoeveelheden gas produceren sommige putten een waterwitte of licht strokleurige vloeistof die lijkt op benzine of kerosine. De vloeistof wordt “distillaat” genoemd omdat hij lijkt op producten die in raffinaderijen worden verkregen door de vluchtige bestanddelen uit ruwe olie te distilleren. Maar het wordt ook “condensaat” genoemd omdat het wordt gecondenseerd uit het gas dat door de put wordt geproduceerd.

Leasecondensaat

Leasecondensaat, zo genoemd omdat het op leaseniveau wordt geproduceerd uit olie- of gasbronnen, is het meest besproken type van gascondensaat. Dit condensaat wordt over het algemeen teruggewonnen bij atmosferische temperaturen en drukken van de wellhead gasproductie en kan samen met grote hoeveelheden aardgas worden geproduceerd.

Het API-gewicht van leasecondensaat varieert tussen 45 en 75 graden, en leasecondensaten met hogere API’s bevatten meer NGI’s, waaronder ethaan, propaan en butaan, maar niet veel zware koolwaterstoffen. Leasecondensaat met een hogere API-waarde is ook helder of doorschijnend. Anderzijds zijn leasecondensaten met een lager API-gewicht zwart of bijna zwart van kleur, zoals ruwe olie, en hebben ze hogere concentraties zwaardere verbindingen.

Plantcondensaat

Belang van het meten van condensaten

Wanneer een koolwaterstofreservoir wordt gevonden, is het belangrijk te weten welke soorten vloeistoffen aanwezig zijn, samen met hun belangrijkste fysisch-chemische kenmerken. In het algemeen wordt die informatie verkregen door een PVT-analyse uit te voeren op een vloeistofmonster van het reservoir. Normaal gesproken kan een PVT-analyse enkele maanden in beslag nemen, waardoor het aantal en het soort reservoirstudies dat kan worden uitgevoerd, beperkt is.

Conventionele produktiemetingen, zoals een DST (drill stem test) zijn de enige parameters die vrijwel onmiddellijk na het gereedkomen van een put kunnen worden gemeten. Het verkrijgen van voorlopige waarden van eigenschappen zoals: molair percentage heptaan en zwaardere componenten (% mol C7+), moleculair gewicht van de oorspronkelijke vloeistof (MW), maximale retrograde condensatie (MRC) en dauwpuntdruk (Pd). De meeste van deze eigenschappen zijn zeer belangrijk voor de exploitatie van gascondensaatreservoirs en de vroegtijdige beschikbaarheid ervan zal ingenieurs in staat stellen reservoirstudies uit te voeren die een efficiënte exploitatie waarborgen en de uiteindelijke terugwinning van de in het reservoir aanwezige vloeistoffen maximaliseren.

De enige parameter die nodig is om deze correlaties te gebruiken, is de waarde van de gascondensaatverhouding (GCR) van de vloeistof in de beginfase van de produktie. Deze empirische vergelijkingen zouden geldig moeten zijn voor elk gascondensaatreservoir ter wereld; hoewel een gebruiksbereik wordt voorgesteld voor een betere werking van de correlaties.

Noteworthy papers in OnePetro

Gebruik deze sectie om papers in OnePetro te vermelden die een lezer die meer wil weten zeker zou moeten lezen

Gebruik deze sectie om links te geven naar relevant materiaal op andere websites dan PetroWiki en OnePetro

Zie ook

Gebruik deze sectie voor links naar gerelateerde pagina’s binnen PetroWiki, inclusief een link naar de originele PEH tekst waar nodig