Building major scales
On januari 25, 2022 by adminDe klank van een toonladder wordt bepaald door het specifieke patroon van intervallen waaruit die toonladder is opgebouwd. Majeur- en mineurtoonladders zijn de meest voorkomende soorten toonladders die in veel soorten muziek worden gebruikt, maar er zijn ook veel andere soorten toonladders.
Majeur-toonladders bevatten zeven noten (voordat de toonladder meer dan een octaaf hoger begint) en bestaan uit een bepaald patroon van halve stappen (twee aangrenzende noten) en hele stappen (noten die twee halve stappen uit elkaar liggen).
Dit specifieke patroon van hele en halve stappen is wat elke majeur toonladder definieert, ongeacht de begintoon:
Groot – Heel – Half – Heel – Heel – Half
U kunt de Tonic knoppen gebruiken om de toonladder te verschuiven (of te transponeren) naar een andere tonica. Merk op dat het patroon van hele en halve stappen (aangegeven door de cirkels op de pianotoetsen) nooit verandert.
(Opmerking: mensen die niet bekend zijn met een pianoklavier zijn soms in de war dat aangrenzende noten niet noodzakelijk verschillend gekleurde toetsen zijn. Bijvoorbeeld, de afstand tussen E en F (en ook B en C) is een halve stap, ook al zijn het allebei witte noten):
De “spelling” van noten
Als je van toon verandert, merk je dat noten soms met mollen en soms met kruizen worden geschreven. Er zijn een paar eenvoudige regels die de juiste spelling voor elke noot in een majeurtoonladder verklaren:
- Het patroon van halve en hele stappen is altijd Heel – Heel – Half – Heel – Heel – Heel – Half
- Om dit half/geheel patroon te handhaven, zullen sommige noten ♭s of ♯s nodig hebben in elke majeurtoonladder (behalve C-majeur).
- Elke letternaam wordt slechts eenmaal gebruikt. Bijvoorbeeld, een majeur toonladder zal nooit zowel A♭ als A bevatten.
- De letternamen komen altijd in alfabetische volgorde voor, en beginnen na G.
Beginnen op een zwarte toets
Omdat elke zwarte toets twee namen kan hebben (b.v. D♭ of C♯), hoe hebben we dan gekozen welke we als tonica gebruiken? Voor deze lessen kozen we de toonaard met de minste mollen of kruizen. Bijvoorbeeld:
D♭ majeur heeft vijf mollen:
maar C♯ majeur heeft zeven kruizen:
dus tonen we alleen D♭ als optie.
Heb je dat opgemerkt…?
Zoals dit voorbeeld laat zien, kunnen kruizen en mollen soms ook verwijzen naar “witte sleutels”. Sommige toonladders (zoals de C♯ majeur toonladder hierboven) gebruiken notenspellingen als E♯ en B♯ die misschien vreemd lijken; waarom noemen we die niet gewoon F en C?
Het antwoord komt terug op de regels voor de spelling. Omdat elke letternaam in elke majeur toonladder precies één keer wordt gebruikt, vereisen sommige toonladders dit soort ongebruikelijke notenspellingen. In C♯ majeur moeten de “slots” voor E en B beide een voorteken hebben (om het patroon van hele en halve stappen te behouden), terwijl de slots voor de letternamen F en C ook verhoogd zijn, tot F♯ en C♯.
Geef een antwoord