Bevolking: Demografische Situatie, Talen en Religies

Bevolking en demografische situatie

De Republiek Albanië ligt in Zuidoost-Europa op het Balkanschiereiland. Het wordt in het westen begrensd door de Adriatische en de Ionische Zee. Montengro en Kosova in het noorden, Macedonië in het oosten en Griekenland in het zuiden.

In de periode 1945-1989 kende de Albanese bevolking de snelste bevolkingsgroei in Europa. De bevolking steeg van 1,1 miljoen inwoners in 1945 tot 3,2 miljoen inwoners in 1989. De INSTAT-telling van 2011 telt een bevolking van 2.821.977. Etnisch gezien is de Albanese bevolking samengesteld uit: Albanezen 98,1%, Grieken 0,9%, overige 1% (waaronder Vlach, Roma, Macedoniërs, Montenegrijnen, Roma en Egyptenaren). Hoewel het vruchtbaarheidscijfer van 2,1 hoog is, is de bevolkingsafname in de periode 1991-2011 vooral het gevolg van grote migratiegolven tijdens de postcommunistische overgang.

Religie

Op basis van voorlopige gegevens van de volkstelling van 2011 hebben ongeveer 1.58 miljoen Albanezen zichzelf als moslim, 58624 mensen verklaarden zichzelf als Bektashi, 281000 waren katholiek, 189000 waren orthodox, 154000 verklaarden zichzelf als niet-gelovig en 70000 verklaarden zichzelf ofwel atheïst of behorend tot andere kleine religieuze groepen. Ongeveer 145 van de bevolking weigerde deze vraag te beantwoorden.

Taal

De Albanese taal is van belang voor taalkundigen omdat zij het enige overgebleven lid is van haar tak van de Indo-Europese taalfamilie. Onder invloed van eeuwenlange overheersing door buitenlanders heeft de Albanese woordenschat veel woorden overgenomen uit de Latijnse, Griekse, Turkse, Italiaanse en Slavische talen.

De Albanese taal kent twee hoofddialecten. Het eerste is het Geg-dialect, dat vooral in het noorden en midden van Albanië wordt gesproken, evenals door Albanezen die in het huidige Montenegro, Kosovo en Macedonië wonen. Het tosk-dialect wordt gesproken in het zuiden van Albanië. Meer archaïsche vormen van dit dialect worden ook gesproken in Albanese gemeenschappen in Griekenland en Italië. Ondanks de verschillen kunnen Albanezen elkaar zonder grote moeilijkheden verstaan.

Albaniaans, dat ook de officiële taal is, wordt door bijna 98% van de bevolking van Albanië gesproken. Minderheidstalen die de resterende 2% vormen zijn Grieks (ongeveer 60.000 sprekers), Romani (hetzelfde aantal), en in mindere aantallen Bulgaars en Servisch.