Articulatie
On november 16, 2021 by adminArticulatie, in de fonetiek, een configuratie van het spraakkanaal (het strottenhoofd en de keelholte, mondholte en neusholte) als gevolg van de positionering van de beweeglijke organen van het spraakkanaal (b.v. tong) ten opzichte van andere delen van het spraakkanaal die stijf kunnen zijn (b.v. hard gehemelte). Deze configuratie wijzigt een luchtstroom om de klanken van de spraak voort te brengen. De belangrijkste articulatoren zijn de tong, de bovenlip, de onderlip, de boventanden, de bovenste tandvleesrand (alveolaire rand), het harde gehemelte, het velum (zachte gehemelte), de huig (vrijhangend uiteinde van het zachte gehemelte), de faryngeale wand, en de glottis (ruimte tussen de stembanden).
Articulaties kunnen worden verdeeld in twee hoofdtypen, primair en secundair. Primaire articulatie verwijst naar (1) de plaats en manier waarop de strictuur wordt gemaakt voor een medeklinker of (2) de tongcontour, lipvorm en hoogte van het strottenhoofd die worden gebruikt om een klinker te produceren. De primaire articulatie kan nog enige bewegingsvrijheid laten voor andere articulatoren die niet bij de vorming betrokken zijn. Bij een “apico alveolaire” articulatie bijvoorbeeld is het puntje van de tong betrokken, maar blijven de lippen en de achterkant van de tong vrij om een zekere mate van verdere vernauwing in het spraakkanaal te produceren. Dit laatste wordt een secundaire articulatie genoemd. Tot de voornaamste secundaire articulaties behoren palatalisatie, zoals in het Russisch en vele andere talen (de voorkant van de tong nadert het harde gehemelte); velarisatie (de achterkant van de tong nadert het zachte gehemelte, of velum); labialisatie (extra afronding van de lippen), glottalisatie (volledige of gedeeltelijke sluiting van de stembanden); en nasalisatie (gelijktijdige passage van lucht door het nasale en het orale kanaal).
Geef een antwoord