Afrikaanse Viooltjes: Variety is Beautiful!
On december 11, 2021 by adminDe kern van de brede populariteit en het succes van de Afrikaanse viool is de dramatische verscheidenheid van de planten, zowel in termen van bloemen als van gebladerte.
Diegenen die nieuw zijn in de Afrikaanse viooltjes wereld zouden kunnen veronderstellen dat de kenmerken van de plant beperkt zijn tot de blauwe bloemen en effen groene bladeren van de soort planten en hun moeders en grootmoeders planten. Na honderd jaar teelt zijn moderne Afrikaanse viooltjes te vinden in een verscheidenheid van bloemtypes en bladtypes. De bloemkleuren kunnen donkerblauw zijn, zoals bij de oorspronkelijke planten, maar kunnen ook wit, roze, lavendel, rood, fuchsia, koraal en een tint die het “echte” rood benadert, omvatten. De nieuwste planten hebben ook bloemkleuren van groen, ivoor en geel. De bloemen kunnen één kleur hebben, maar ook donkerder uiteinden, contrasterende ogen, gekleurde randen, vlekken en strepen, of meerkleurig zijn. De bloemblaadjes zijn er in verschillende vormen. Er zijn enkelvoudige, halfdubbele, volledig dubbele, gefranjerde bloemen, gekrulde bloemen, stervormige bloemen, wespvormige bloemen en klokjes. Alleen al een plantenverzameling met alle mogelijke bloemkleuren en -combinaties zou honderden exemplaren vergen.
Een van de meest opmerkelijke ontwikkelingen bij de Afrikaanse viool is de mutatie van bloemdelen waarbij het aantal bloemblaadjes is veranderd. De oorspronkelijke bloemen met 5 bloemblaadjes staan bekend als enkelvoudige bloemen (ex. ‘Blue Boy’). Bloemen met extra gedeeltelijke bloemblaadjes staan bekend als semi-dubbele (ex. ‘Baby Brian’). Bloemen met extra lagen of rijen bloemblaadjes staan bekend als doubles (ex. ‘Ness’ Crinkle Blue’).
Sommige van de nieuwere bloemmutaties van de laatste 20 jaar veranderen het patroon van de kleur op de bloemblaadjes. Vier voorbeelden zijn ‘Geneva edge’-patroon, ’thumbprint’-patroon, ‘fantasy’-patroon en ‘raspberry edges’.
Geneva edge is een dominante mutatie. Het verscheen voor het eerst in 1950 op ‘Lady Geneva’, en is sindsdien in veel hybriden verschenen, waaronder ‘Red Lantern’ linksboven. Het gen is dosisafhankelijk, waarbij een dubbel dominante (DD) een bredere witte rand produceert dan een enkel dominante (Dd).
Het duimafdrukpatroon werd in 1985 door Optimara viooltjes uitgebracht met planten als ‘Optimara Dali’, ‘Optimara Leonardo Davinc’i en ‘Optimara Monet’. De mutatie zet een vlek van kleur in het midden van de bloemblaadjes. De mutatie is ook genetisch dominant en is beschikbaar in alle Afrikaanse violetkleuren. ‘Silverglade Beads’ (midden, boven) is een uitstekend voorbeeld van deze bloempatroonmutatie.
Fantasiebloemen hebben spatten van een of meer verschillende kleuren tegen een achtergrondkleur, zoals in het voorbeeld rechtsboven. Dit is een dominante mutatie, waarbij de beste effecten worden verkregen bij planten met het dominante (fantasie) gen gekoppeld aan een recessief (effen kleur) gen.
Het frambozenrandpatroon verscheen ook in de jaren tachtig, maar het is onduidelijk welke plant de oorspronkelijke mutatie had. Deze dominante mutatie brengt een laag donkerder roze of rode kleur aan op de randen van de bloemblaadjes. Het gen is gekoppeld aan roze/rood en laat zich alleen in deze kleur zien, zelfs op een blauwe bloem. ‘Tomorrow’s Pink Ice’ is een van mijn hybriden met frambozenranden.
Een van de nieuwste patroonmutaties zet een zeer brede band wit op de buitenste helft van de bloemblaadjesranden. De Optimara “My” serie waren de eerste planten met deze dominante mutatie. ‘Optimara My Dream’ (l) en ‘Optimara My Joy’ (r) zijn uitstekende voorbeelden van dit type. De mutatie lijkt de verdeling van de kleur op de randen te beperken en verschilt genetisch van de gelijkaardig lijkende Geneefse randmutatie.
Een van de laatste ontwikkelingen bij Afrikaanse viooltjes is het creëren van een verscheidenheid aan gele kleuren, wat geen natuurlijk voorkomende kleur is bij de soort. Geel komt zowel als effen kleur als in combinatie met andere tinten voor.
De bladeren van Afrikaanse viooltjes zijn niet langer gewoon groen. De bladeren kunnen “boy leaf” (effen bladeren), “girl leaf” (geschulpte bladeren met een witte stip aan de basis van het blad), longifolia (lange puntige bladeren), gegolfd, lepelvormig, gewatteerd, gegolfd, of geborsteld zijn. De bladeren kunnen een groene, zilveren of rode rug hebben en kunnen bont zijn in wit, roze, tanig, crème, of geelgroen. Het bonte patroon kan zich aan de randen van het blad bevinden, in het centrum van de plant, of verspreid in een mozaïek over het bladoppervlak. Enkele planten hebben bladeren die overdag van kleur veranderen; overdag zijn ze geelgroen, ’s nachts donkergroen. Planten worden niet langer alleen gekweekt voor hun bloemen, maar ook voor hun kleurrijke en interessante loof.
Afrikaanse viooltjes zijn er ook in verschillende maten en groeivormen. De planten kunnen in grootte variëren van microminiatuur met een doorsnede van niet meer dan 3-6 centimeter, tot grote standaarden die een diameter van meer dan 75 centimeter kunnen bereiken. Veel planten groeien als een rozet, met bladeren die uit het midden uitstralen als spaken van een wagenwiel. Andere planten hebben meerdere groeipunten en langgerekte stengels die hen in staat stellen over de randen van de pot te slepen. Deze aanhangers kunnen ook vrij groot worden, soms bereiken ze een diameter van meer dan een meter (3½ voet). Tel de verscheidenheid aan groeivormen, grootte, bladtypen en bloemkleuren bij elkaar op, en het resultaat is een werkelijk indrukwekkend aantal combinaties.
Geef een antwoord