2 Korintiërs 9:8
On oktober 30, 2021 by admin2 Korintiërs 9:8
En God is machtig alle genade overvloedig te doen zijn
Met “alle genade” wordt niet bedoeld de liefde en gunst van God, de bron van alle zegeningen genoten in tijd en eeuwigheid; noch de zegeningen van genade, de vruchten ervan; noch het Evangelie dat ze openbaart; noch de verschillende genaden van de Geest ingeplant in de wedergeboorte; noch gaven van genade, die mensen geschikt maken voor het ambtelijk werk; alles wat God kan doen overvloedig worden, en doet, wanneer Hij verruimde ontdekkingen van Zijn liefde geeft, nieuwe toepassingen van verbondsgenade maakt, vollediger in de kennis van Zijn Evangelie leidt, het werk van Zijn genade in de ziel voortzet, en genade tot daden en oefening oproept, en de geschonken gaven vermeerdert; Ook niet de louter tijdelijke zegeningen van allerlei aard, die de mensen onwaardig zijn, zijn allemaal gaven van Zijn goedheid, en worden aan Zijn volk gegeven op een verbondswijze; en die Hij kan, en dikwijls ook vermeerdert: God is bij machte, en Hij zal, en men moet geloven dat Hij zal, doen wederkeren met een vermeerdering, al datgene wat uitgegeven wordt om de nood van de heiligen te lenigen; Wat niet is weggeworpen en verloren, wat hun is meegedeeld, maar zal worden betaald met gebruik en rente, zal worden hersteld met overvloed, meer dan het zaad dat de landman in de aarde werpt; want zoals God in staat is, en heeft beloofd, en zal, en doet, dat weer doen opkomen, en een overvloedige toename voortbrengen, zo zal Hij het zaad van weldadigheid vermenigvuldigen, en de vruchten van rechtvaardigheid vermeerderen. Dit bevat nu een nieuw argument om aan te zetten tot edelmoedigheid, en een tegengif tegen de vrees voor gebrek, waarmee mensen soms worden belast, en die geneigd is hun overvloedige daden van liefdadigheid te verhinderen:
dat gij altijd in alles overvloedig zijt:
d.w.z. God is bij machte te vermeerderen, en zal uw wereldse bezittingen zo vermeerderen, dat gij een voldoende, een volmaakte en volledige voldoende zult hebben; genoeg voor uzelf en uw gezinnen, voor het vermaak van uw vrienden, en het lenigen van de armen;dat zal u voldoening en tevredenheid geven, en dat te allen tijde, en met betrekking tot alles wat voor u nodig is, zoals voedsel en kleding, zodat u overvloedig zult zijn tot elk goed werk; tot alle goede werken, dus tot dit van weldadigheid in het bijzonder, en tot elke tak ervan, zoals het voeden van de hongerigen, het kleden van de naakten, en dergelijke.
Geef een antwoord