10 van de knapste koppen uit de geschiedenis
On oktober 5, 2021 by adminHet kiezen van tien van de knapste koppen uit de geschiedenis bleek niet zo eenvoudig als deze schrijver dacht. Intelligentie wordt gemeten aan de hand van een groot aantal verschillende maatstaven, variërend van een eenvoudig IQ tot grote wetenschappelijke of artistieke prestaties. Die prestaties kunnen cumulatief zijn, in de zin van een heel leven lang werk, of een enkele, opzienbarende prestatie die iemand in het pantheon van menselijke genialiteit plaatst, om nooit meer op te stijgen – of te schitteren – ooit.
Onze goede en trouwe vriend Merriam-Webster definieert intelligentie op verschillende manieren als: het vermogen om te leren of te begrijpen; om te gaan met nieuwe of moeilijke situaties; om kennis toe te passen om iemands omgeving te manipuleren; om abstract te denken zoals gemeten door objectieve criteria; om te begrijpen en computerfuncties uit te voeren.
Wat deze definitie echter impliceert, is eenvoudigweg de coördinatie van hersenen en lichaam in de zaak van het leven, en overleven. Dat is de basisvoorwaarde voor geavanceerd leven op aarde. Het verklaart niet de rede, de filosofie, de wetenschap en de kunst, de drie gebieden waar de mensheid zich verheft, en boven de gewone aardse schepselen uitsteekt. Het is binnen het domein van de rede dat dit hogere element van intelligentie, vaag omschreven als âgenius’, typisch te vinden is. In deze lijst gaan we ons niet baseren op een eenvoudig IQ om onze selectie te maken, omdat ruwe intelligentie niet altijd een factor van genialiteit is, maar in plaats daarvan zullen we graven in enkele van de meer hemelse elementen van de menselijke schepping, en zien wat we te weten komen.
Jedediah Buxton, de eerste erkende autistische savant
We beginnen met een nogal obscure naam in de annalen van het genie. Jedediah Buxton was wat tegenwoordig bekend staat als een âautistic savant’, wat afwijkt van de oorspronkelijke Franse definitie van het woord âsavant’. In het origineel impliceert het woord âsavant’ gewoon een expert op een of ander gebied. Napoleon, bijvoorbeeld, werd bij zijn beroemde expeditie naar Egypte in 1798 vergezeld door een korps van âsavants’ die de academische ballast vormden voor een onderneming die deels militair, deels cultureel en deels wetenschappelijk moest zijn. Dit waren gewoon mannen van wetenschap en techniek, en hoewel briljant, klommen zij niet typisch op tot dat hogere niveau dat wij hier trachten te identificeren. Savant in de moderne context betekent echter iets anders, en iets veel meer.
Een autistische savant impliceert een brein beschadigd door een syndroom, en disfunctioneel in de conventionele zin van het woord, maar in de onconventionele zin, begaafd met een genialiteit die vaak moeilijk te kwantificeren is. Wie was Jedediah Buxton? Hij wordt door Wikipedia beschreven als âeen mentale rekenaar’, wat natuurlijk herinnert aan het âRain Man’ fenomeen dat vandaag de dag zoiets is als een ijkpunt van autistisch savantisme. Er is een zeer dunne lijn tussen genialiteit en krankzinnigheid, en vóór de moderne psychoanalyse werden heel wat autistische geleerden bij de laatsten ingedeeld. Buxton had het geluk dat hij op het toneel verscheen in een tijd dat de Europese intellectuele samenleving uit de Donkere Middeleeuwen herrees, en toen de verlichting bijgeloof en onwetendheid verving als de sociale basisnorm.
Hij kon noch lezen, noch mondeling communiceren met enige bijzondere bekwaamheid, en zijn algemene kennis en geletterdheid waren vrij beperkt. Wat de amateursociologen die hem uiteindelijk onder hun hoede namen opviel was zijn buitengewone inzicht in getallen. Hij zag de wereld in getallen en begreep instinctief hun relatieve verhoudingen en hun progressieve benamingen. Het eerste geregistreerde incident hiervan was zijn precieze meting van een stuk land van zo’n duizend acres, eenvoudig door er overheen te waken. Zijn eerste meting was in acres, maar daarna bracht hij het terug tot roeden en perken, gangbare maten in die tijd, en vervolgens tot vierkante inches, en tenslotte tot haarbreedten.
In gedachten houdend dat wiskunde, hoewel onderwezen in plattelandsscholen, slechts op een rudimentair niveau werd begrepen, en bovendien, dat Buxton geen echte opleiding had genoten, is het gemakkelijk in te zien dat zo’n vreemde preoccupatie als waanzin kon worden opgevat. Toen hij in 1754 in Londen verscheen, werd hij echter een object van fascinatie voor de geleerden van die tijd, en hij kreeg een toelage om gewoon beschikbaar te zijn voor studie, en om zijn wiskundig genie verder te ontwikkelen. Een generatie of twee eerder was hij misschien verbannen of op de brandstapel beland, maar dankzij de verlichting wordt hij nu herinnerd als een van de grootste geesten uit de geschiedenis.
Geef een antwoord